Trillingsmetingen volgens SBR richtlijn A
Bouwwerken kunnen door verschillende omstandigheden in trilling raken. Veel bouwwerken zijn niet expliciet ontworpen om trillingen op te nemen, waardoor er kans op schade bestaat. Een en ander is afhankelijk van de aard en de constructiewijze van het bouwwerk en de aard, de sterkte en de frequentie van de trillingen. Daar verificatie van de belasting op gebouwen door trillingen in relatie met het incasseringsvermogen van bouwwerken in bepaalde gevallen wenselijk is door de Stichting Bouwresearch (SBR) een richtlijn (A) opgesteld voor het meten en beoordelen van schade aan bouwwerken door trillingen. De meet- en beoordelingsrichtlijn A, “Schade aan gebouwen” bevat richtlijnen voor het meten en beoordelen van schade aan gebouwen. De richtlijn maakt onderscheid in de constructiewijze en de staat van het bouwwerk. Hierbij wordt de volgende verdeling van bouwwerken aangehouden:
Categorie 1:
In goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie, indien deze bestaan uit gewapend beton of hout. Onderdelen van een bouwwerk, die geen deel uitmaken van de draagconstructie (bijv. scheidingsconstructies), indien deze bestaan uit gewapend beton of hout. Draagconstructies van bouwwerken, geen gebouw zijnde, die bestaan uit metselwerk, zoals pijlers van viaducten, kademuren en dergelijke. Onderdelen bestaande uit staal of voorgespannen beton kunnen ook in deze categorie worden ingedeeld.
Categorie 2:
In goede staat verkerende onderdelen van de draagconstructie van een gebouw, indien deze bestaan uit metselwerk. In goede staat verkerende onderdelen van een gebouw, die niet tot de draagconstructie behoren, zoals bijvoorbeeld scheidingsconstructies, die bestaan uit niet gewapend beton, metselwerk of uit brosse steenachtige materialen.
Monumenten
Onderdelen van oude en monumentale gebouwen met grote cultuurhistorische waarde. In slechte staat verkerende gebouwen uit metselwerk of in slechte staat verkerende onderdelen van gebouwen.
Voor de toetsingswaarden is verder het type meting en het type trillingsbron van belang. Onderscheid wordt tevens gemaakt tussen trillingsgevoelige funderingen en niet trillingsgevoelige funderingen.
Het bouwwerk kan ook in een slechte bouwkundige staat verkeren, hiervan is sprake indien de sterkte van de draagconstructie in belangrijke mate is verminderd door reeds aanwezige schade en/of de onderlinge samenhang tussen de onderdelen zodanig zwak is dat deze door trillingen kan bezwijken of in belangrijke mate kan verzwakken.
Grenswaarden behorende bij Schade – SBR richtlijn A
De karakteristieke waarden van de grenswaarden (Vtop) op beganegrondniveau als functie van de dominante frequentie worden gegeven in de onderstaande figuur 1.
Figuur 1: karakteristieke grenswaarden (Vtop)
Numerieke waarden van de bovenstaande figuur 1 hier weergegeven in tabel 1.
Grenswaarde trillingen ter voorkoming van schade
f [Hz] | cat. 1 | cat. 2 | cat. 3 | fund. |
0 | 20,00 | 5,00 | 3,00 | — |
5 | 20,00 | 5,00 | 3,00 | 31,83 |
10 | 20,00 | 5,00 | 3,00 | 15,92 |
15 | 22,50 | 6,25 | 3,63 | 10,61 |
20 | 25,00 | 7,50 | 4,25 | 7,96 |
25 | 27,50 | 8,75 | 4,88 | 6,37 |
30 | 30,00 | 10,00 | 5,50 | 5,31 |
35 | 32,50 | 11,25 | 6,13 | 4,55 |
40 | 35,00 | 12,50 | 6,75 | 3,98 |
45 | 37,50 | 13,75 | 7,38 | 3,54 |
50 | 40,00 | 15,00 | 8,00 | 3,18 |
55 | 41,00 | 15,50 | 8,20 | 2,89 |
60 | 42,00 | 16,00 | 8,40 | 2,65 |
65 | 43,00 | 16,50 | 8,60 | 2,45 |
70 | 44,00 | 17,00 | 8,80 | 2,27 |
75 | 45,00 | 17,50 | 9,00 | 2,12 |
80 | 46,00 | 18,00 | 9,20 | 1,99 |
85 | 47,00 | 18,50 | 9,40 | 1,87 |
90 | 48,00 | 19,00 | 9,60 | 1,77 |
95 | 49,00 | 19,50 | 9,80 | 1,68 |
100 | 50,00 | 20,00 | 10,00 | 1,59 |
De rekenwaarde van de grenswaarde wordt bepaald volgens:
Hierbij is:
Vr de rekenwaarde van de grenswaarde
Vkar de karakteristieke waarde van de grenswaarde volgens bovenstaande figuur
γt de partiële veiligheidsfactor die het type trilling in rekening brengt volgens onderstaande waarden:- kortdurend 1,0
– herhaald kortdurend 1,5
– continu 2,0
Karakteristieke waarde van de grenswaarde ter voorkoming van schade aan de hoofddraagconstructie, gemeten op de hoogste verdieping en op onderdelen van de hoofddraagconstructie en elementen:
– categorie 1 Vkar = 40 mm/s
– categorie 2 Vkar = 15 mm/s
– categorie 3 Vkar = 8 mm/s
Karakteristieke waarde van de grenswaarde met het oog op zetting, op beganegrond niveau.
Karakteristieke grenswaarden – zetting
Voor nummerieke waarden van bovenstaande figuur 2 zie tabel 1.